Bhutan is één van de minst ontdekte landen ter wereld en écht anders dan alle andere landen die ik eerder heb bezocht.
Waarom is het zo bijzonder?
Het is een klein koninkrijk verscholen achter de hoge Himalaya gelegen tussen Tibet en India en er wonen circa 760.000 mensen. Polygamie is legaal (huwen met meerdere personen) zowel voor mannen als voor vrouwen. Tijdens het werk, school etc. wordt door mannen en vrouwen altijd klederdracht gedragen. Het is één van de gevaarlijkste plekken op de wereld om met het vliegtuig te landen en dat heb ik gemerkt! Je mag in het hele land maximaal 50 km per uur rijden, iedereen spreekt vloeiend Engels en de cannabis groeit overal in het wild zelfs in steden en dorpen. Dit zijn echter maar enkele bijzonderheden, want dan heb ik nog niets gezegd over het boeddhisme en de respectvolle omgang met de natuur, dieren en mensen.
Op dit moment in 2018 zijn de mensen in Bhutan de gelukkigste mensen van de hele wereld.
Een bijzondere term die in Bhutan werd uitgevonden, is het ‘bruto nationaal geluk’. Hiermee probeerde de Bhutanese koning aan te geven dat hij de levenskwaliteit van zijn bevolking belangrijker acht dan de economische groei van het land.
Je kunt overigens niet vrij in het land reizen, je bent verplicht vooraf een gids en chauffeur te boeken die je alle mooie plekken van het land laten zien en die je geen moment uit het oog verliezen.
Start van mijn reis
Na een prachtige rondreis in Tibet vlieg ik nogmaals over de Himalaya, mijn god wat is het hier toch mooi!
De landing is meer dan spectaculair te noemen, er is enorm veel wind en het grote vliegtuig swingt heen en weer als een kleine Cessna.
In de stad Paro word ik opgewacht door mijn gids & chauffeur en de rondreis kan beginnen!
Dantak Road
De Dantak Road is de hoogst berijdbare weg in Bhutan. Het hoogste punt is de Chela La Pass, deze bergpas ligt op een hoogte van 3.988 meter en is fantastisch mooi.
De (zand)weg ligt tussen de Haa Vallei en de Paro Vallei en is gebouwd in de jaren 90. Hij is steil, smal, heeft talloze haarspeldbochten en vele afgronden. Een uitdagende rit!
Op de pas wapperen honderden gebedsvlaggentjes en de wind waait hard, magisch toch? Zie ook dit filmpje.
Haa Valley
Haa Valley betekent mysterieuze vallei en wat mij betreft klopt deze naam helemaal!
Na mijn overnachting in Haa Valley vervolgt de reis naar de relaxte hoofdstad Thimpu. Maar voordat we daar aankomen gaan we eerst de grote boeddha bekijken.
Grote Boeddha Dordenma
WOW dit is verreweg de grootste boeddha die ik ooit heb gezien! Vanaf deze plek is er ook prachtig uitzicht over de vallei.
Daarna maken we een boswandeling naar een kleine tempel over een goed aangelegd pad. Overal hangen de gebedsvlaggen weer te wapperen, ik word er blij van.
Als laatste staat vandaag de Tashi Cho Dzong op de planning, het is een van de mooiste dzong’s van het land. Een Dzong wordt gebruikt als een tempel en overheidsgebouw.
Dochu La-pas
Na het ontbijt gaan we eerst de Takins bekijken, die heb ik nog nooit gezien! Het is een groot dier en een kruising tussen een koe en een geit. In het Nederlands worden ze rundergems of gnoegeit genoemd.
Onderweg naar Punakha rijden we over de Dochu La-pas op ruim 3.000 meter hoogte. Op deze pas staan 108 boeddhistische tempeltjes bij elkaar, de locals geloven dat de Dochu La-pas de woonplek is van vele geesten. Het is op deze hoogte een beetje mistig maar even later hebben we weer spectaculair uitzicht op de vallei.
Divine Madman
We vervolgen onze reis naar het klooster van de Divine Madman, een legendarische figuur uit de Bhutanese geschiedenis. Hij was ervan overtuigd dat een losbandig leven met veel plezier de weg naar het nirwana openlegt. Overal in het land zie je dan ook fallussymbolen op de muren en deuren van de huizen geschilderd.
Punakha Dzong
Punakha Dzong is zonder twijfel de allermooiste dzong van Bhutan. Het paleis van Groot Geluk ligt midden op de plek waar de rivieren Pho (= vader) en Mo (= moeder) samengaan.
Phobjika-valley
We overnachten in de Phobjika-vallei en omdat het hier ’s nachts vriest heb ik een eigen houtkacheltje op mijn knusse Bhutanese kamer. Ook de eetzaal is in de prachtige Bhutanese stijl ingericht.
Na een koude start, want mijn houtkacheltje was helaas uitgegaan, gaan we de zwartnek kraanvogel bekijken. Deze vogels broeden hier momenteel met grote aantallen.
De wandeling in de Phobjika-vallei beneemt mijn adem, letterlijk en figuurlijk, want we wandelen in 3 uur omhoog en in 1 uur omlaag. Het uitzicht is ook adembenemend mooi!
Burning lake, Mebar Tsho
De volgende dag gaan we naar het meer Mebar Tsho, ook wel ‘Lake of Burning Fire’ genoemd, voor de locals is het een heilig meer. Mijn gids is verheugd dat we er zijn en steekt op verschillende plekken wat wierook aan.
Pas geleden is er een toerist in het water gevallen en de gids vindt het dan ook maar niks dat ik ook even op de rots bij het water wil kijken en een foto wil maken.
Tang Valley
In Trongsa breng ik een bezoek aan de 18e eeuwse Chendebji Chorten (tempel), die veel lijkt op de Swayambhunath tempel in Kathmandu, Nepal.
Daarna bezoeken we een gezellig nonnenklooster, ik kan een beetje met de dames kletsen en mag zelfs wat foto’s maken. Mijn gids helpt de dames met het snoeien van struiken. We sluiten de dag af met een mooie wandeling door de prachtige vallei van Tang, wat een top dag!
Paro
Met een klein vliegtuig vlieg ik samen met een paar andere toeristen terug naar Paro. We vliegen over Bhutan en worden weer getrakteerd op helder weer. Wat een fantastisch uitzicht, dit gaat nooit vervelen!
In Paro is een festival aan de gang en ik ga even kijken. Veel mensen dragen gekleurde klederdracht en de kinderen voeren een traditionele dans op. De gids en ik gaan daarna samen een fietstocht maken. Ik had iets sportiefs in gedachte, maar dat liep even anders. Ten eerste is fietsen niet een dagelijkse bezigheid van de gids en ten tweede waait zijn rok/jas van zijn klederdracht steeds open waardoor hij min of meer in zijn onderbroek fietst en steeds even moet stoppen. Hij doet zijn best maar dit is niet te doen, ik moet er erg om lachen maar we besluiten toch na 1,5 uur weer terug te keren naar de stad.
Tiger’s Nest
Op de laatste dag van de rondreis maak ik een boeddhistische pelgrimswandeling naar het meest bekende klooster van Bhutan, Taktshang Monastery, ook wel Tiger’s Nest genoemd. De naam Tiger’s Nest is ontstaan uit een oude legende waarin de boeddha Padmasambhava op de rug van een tijger naar deze plek vloog. Vervolgens is er een prachtig klooster gebouwd.
Na twee uur omhoog wandelen, komen we bij het tegen-een-bergwand-geplakt klooster. Het uitzicht op Taktshang, hangend aan een steile rotswand tussen gekleurde gebedsvlaggetjes, is alleen al de klim meer dan waard. De gids komt graag op deze heilige plek, geeft me een rondleiding en vertelt er van alles over. We delen samen het heilige water en hij leert me de neerbuigingen voor boeddha.
Omdat we best wel vroeg zijn vertrokken zijn er nog niet zoveel toeristen en zitten we op mijn verzoek een tijdje in stilte op de koude vloer in de tempel. Ik ervaar totale rust en tevredenheid, wat een fantastische ervaring. Heel bijzonder!
Mijn reis is ten einde gekomen en wat een geweldige manier om mijn reis zo af te sluiten. Bye bye Bhutan ik zal je missen!
Wil je meer foto’s zien? Volg mij dan op FB of Instagram!